Aan de weg van Colditz naar Möglen, op het terrein van de Aardewerkfabriek INC Afdeling Zuid, was van 1939 tot 1945 de Hasag wapenfabriek gevestigd. Bovendien was de Aardewerkfabriek INC een geforceerd werkkamp. Het kamp was enerzijds een buitenstation van het concentratiekamp Buchenwald. Anderzijds was het echter ook een buitencommando van STALAG IV G dat administratief in Oschatz gevestigd was. Vanuit Oschatz zijn 76 buitencommando’s “beheerd”. In Colditz waren krijgsgevangenen van verschillende nationaliteit tewerk gesteld in de Aardewerkfabriek, “Steingutfabrik Sud”.
De SS maakte in dit kamp, zowel voor de Sovjet gevangenen van alle rangorde en voor de hier ondergebrachte Hongaarse Joden, het leven tot een hel. Iedere schending van de regels van het kamp werd meedogenloos afgestraft: er werd dan geen voedsel verstrekt, men werd geslagen met ijzeren staven of men werd gedood. Als maar even vermoed werd dat er sprake was van mogelijke ontsnapping kon men gewurgd worden in de bossen. Verscheidene slachtoffers zijn na 1945 daar gedeeltelijk verbrand terug gevonden. Zij zijn alsnog verast in een crematorium.
Kort voor het einde van WOII, werden deze gevangenen gedwongen naar het Oosten te vertrekken. Gevangenen die weigerden werden neergeschoten. Sommigen vonden een schuilplaats. Nadat de Amerikanen op 29 april 1945 Colditz veroverd hadden werden de lichamen van de vermoorde slachtoffers gevonden. De overlevenden vertelden dat deze misdaden het werk was van de SS-staf en niet door de staf van het Kasteel was gepleegd die wel gevangen was genomen.
Toen de Amerikanen steeds dichter bij kwamen werden ook de “gewone” krijgsgevangenen weer op transport gezet. (Met hen vertrok het Duitse Leger.) Colditz werd toen bewaakt door achtergebleven oude soldaten en fanatieke Hitlerjugend. Die poogden de Amerikaanse opmars te vertragen door de stenen brug over de Mulde op te blazen. Dat was echter een armzalige poging.
Maak jouw eigen website met JouwWeb